Transalp van Arco naar Spormaggiore

21 juli 2021 - Spormaggiore, Italië

Arco. Vertrekpunt van onze Transalp. We fietsen weg vanaf onze B&B Arciduca Charming House na een stevig ontbijt. Arco is een echt bergsport/klimdorp. We tellen zo’n twintig gespecialiseerde winkels in de autovrije hoofdstraat. Aan het einde van de straat draaien we links de route op: een geasfalteerd fietspad naar Lago di Toblino. Grotendeels glooiend, hier en daar een voorbode van zo’n 20% van wat nog komen gaat. Eerste stop is het café bij Castel di Toblino voor een kop thee met brioche. Op de kaart uit onze gids: Transalp-gids van Ulp Verlag, zien we dat het na deze stop echt begint. Een deels onverhard parcours met een mooie stijging. Het is nog lastig inschatten hoe steil het zal zijn. 

We prijzen ons gelukkig dat we van de weg af zijn. Italianen zijn uitermate hoffelijk. In hotels, restaurants, in winkels. Maar als ze eenmaal asfalt onder hun wielen hebben, kunnen ze nog veel leren van de Fransen. En van andere Europeanen. Behalve bij zebrapaden, daar staan ze stil voor je maar in de buurt bent. Nee, dan de doorgaande wegen. We dachten de eerste kilometers vanaf Venetië dat de automobilisten verblind waren door een laagstaande zon. Maar dat was onwaarschijnlijk. We reden naar het westen. Dan wellicht een moment van onoplettendheid? Afleiding? Mobiele telefoon? Na een kilometer of tien wisten we beter. Ze doen gewoon alsof je er niet bent. Als een hinderlijke vlieg die je het beste kunt negeren. Consequentie is dat ze je rakelings passeren. Terwijl er vaak weinig tegemoetkomend verkeer is. Maar afwijken van hun ideale lijn is duidelijk teveel gevraagd. Hoe anders bij de Fransen. Die kunnen, zeker op klimmetjes, kilometers achter je blijven rijden om elk risico op een verstoring van je ritme te voorkomen. En als ze je dan na kilometers met een gemiddelde van tien kilometer per uur inhalen, dan roepen zowel decoupeerzaag als de kinderen uit hun geopende ramen “Allez Poupou” en “Courage”. De ideale habitat voor de amateurfietsers. Je waant je even de kleinzoon van Raymond Poulidor. Die over een paar dagen zijn opwachting maakt in Tokyo. Ook wij kunnen zomaar goud winnen. 

Onze dromen vervliegen bij de volgende inhaalmanoeuvre van een Italiaanse automobilist. We besluiten bij het eerstvolgende kerkje een kaarsje aan te steken voor Christoffel van Lycië, die overigens in 1969 is afgevoerd van de Heiligenkalender. Het Vaticaan heeft wel besloten dat hij als plaatselijke heilige mag worden vereerd. Om - nemen we aan - plaatselijk ons als reiziger en verkeersdeelnemer te beschermen. 

Terug naar Lago di Toblino. We rijden het kasteelhek uit, steken de weg over en rijden een onverhard pad op. Beklimming naar Ranzo. Mark hoort Miriam gelijk mopperen, wat haar natuurlijke reactie is op te steile beklimmingen. Het is heet en het zweet loopt van ons voorhoofd. Vier kilometer verder bij Ranzo kijken we achterom. Een waarschuwingsbord: 29%. Dan mag je wel mopperen. Voor Miriam betekende dat wel regelmatig ‘fietsduwen’, of zoals Katrin Hollendung vaak doet: schieben. Op Katrin komen we later terug.

We lunchen nadat we Ranzo uit zijn en duiken dan het bos in over een glooiende gravelweg. Even bijkomen. Tot bij een Xterra-waardige afdaling bij Nembia, waar Miriam wijselijk de MTB aan de hand neemt. Daarna bereiken we via het Lago di Molveno het plaatsje Molveno waar we onze tweede lunch nuttigen en besluiten om bij Spormaggiore te stoppen. 25 kilometer voor het einde van de eerste etappe. We hebben dan ruim 50 kilometers erop zitten met 1350 hoogtemeters en dat allemaal in 4,5 uur. De laatste kilometers krijgen we niet cadeau. Mooie singletracks, maar soms wel bijna verticaal. Dan moet je oppassen dat je niet achterover valt. In Spormaggiore vinden bij binnenkomst in het dorp een prachtige familie-B&B: Paganella. In mei geopend. Met als extra service een maaltijd van de vrouw des huizes.

Foto’s